Fundamenten: Hfdst. 3. Jezus Christus – Zijn lijden, sterven en opstanding

Hoofdstuk 3

Inhoudsopgave: Studie klik hier  
Fundamenten van het Christelijk geloof

Hoofdstuk 3. Jezus Christus – Zijn lijden, sterven en opstanding

Lezen

Mattheüs 16:13-23;
Johannes 3:16

Wie is Jezus Christus?

Op deze vraag worden op één of andere manier héél verschillende antwoorden gegeven. Zó verschillend dat je je afvraagt om welke Jezus het nu eigenlijk gaat. Helemaal ‘interessant’ wordt het, als daarbij ook in kerkelijke kringen verschillend, erger: heel tegenstrijdig, gereageerd wordt.

Nu is de verwarring over Wie de Heere Jezus is, niet nieuw. Al ten tijde van Jezus’ rondwandeling hier op aarde, twee millennia terug, was het zo. Ook toen waren er heel verschillende meningen over de persoon van Jezus van Nazareth.

Hoe noemde de Heere zichzelf?

We kunnen denken aan een moment in Jezus leven, toen Hij zich wat terug leek te trekken in de streken van Caesarea Filippi (een gebied eigenlijk buiten het Joodse thuisland van die dagen), dat Hij balans wilde opmaken over hoe de mensen tegen Hem aankeken.

De Heere Jezus stelt dan de vraag
aan Zijn discipelen (Mattheüs 16:13):
Wie zeggen de mensen dat Ik,
de Zoon des mensen, ben?

‘Zoon des mensen’: Zoon van de mens:
dat is voor Jezus niet gewoon mensenkind, maar de titel die Hem typeert als de beloofde Zoon van Adam.

De grote Verlosser, Genesis 3:15.
De term is voor Jezus gelijk aan: de Christus (de Messias), de Zoon van de levende God.

Moederbelofte

Genesis 3:15 wordt wel de moederbelofte genoemd: de moeder van alle Evangelie-beloften die in de Bijbel volgen. (De inhoud van de tekst is in de NBV helaas weg vertaald; bij de NBV21 is het enkelvoud terug, zij het met kleine letter weergegeven).

Tip:
bij sommige onderstaande punten zijn nogal veel Bijbelplaatsen genoemd. Laat je daardoor bij de voorbereiding niet ontmoedigen, je kunt er enkele uitnemen en wellicht later de andere opslaan.

  • Noem een paar antwoorden die gegeven worden op de vraag Wie Jezus is. Hoe zien de mensen, de Joden, tijdens Jezus’ omwandeling op aarde, Hem? Mattheüs 16:13
  • Iemand die in de Bijbel thuis is, kan zeggen dat het toch belangrijke personen uit de Bijbel, klinkende namen, zijn waarmee ze de Heere Jezus typeren.
    Toch heel kwalijk, waarom?

    Vraag is natuurlijk hoe Gods Woord Hem openbaart. Niet voor niets sprak men vroeger wel over ‘de Christus der Schriften’.

  • Hoe kijken Jezus’ discipelen – Petrus mag het namens hen zeggen – tegen Hem aan? Mattheüs 16:16.
    Hoe is de reactie van de Heere? Vers 17
  • De NBV geeft weer: de messias (met een kleine letter); St.V., HSV en NBG: de Christus.

    Jezus geeft daarna een geweldige voorzegging: Mattheüs 16:18,19. Hij geeft de discipelen (apostelen) leergezag. Zij leren, onderwijzen dat dóór Jezus redding en búiten Hem ondergang is.
    Waarom volgt nog vers 20 ? Vergelijk ook de erop volgende gelezen verzen.

  • Wat hebben we in het voorgaande hoofdstuk geleerd over de Heere Jezus in verband met de Drie-eenheid van God?
  • We noemen de Heere Jezus, Gods Zoon, de tweede Persoon van de Goddelijke Drie-eenheid. Waarom?
  • Johannes 4:34 en 5:19,24,26
  • Jezus Christus is Gods Zoon, niet alleen sinds Hij onze natuur heeft aangenomen, maar eeuwig.
  • Wat lezen we hierover in
    Johannes1:1-3;
    3:16;
    8:58 (vgl. Exodus 3:13);
    Micha 5:1;
    Hebreeën 1:3 en 7:3?
  • Verder: Mattheüs 12:6
  • Johannes 17:5 en 20:28;
  • Titus 2:13;
  • 1Johannes 5:20
  • In Zijn leven op aarde liet de Heere Jezus Christus zien dat Hij God was door Zijn eigen autoriteit. Waarover?
    1. Mattheüs 8:23-27
    2. Lukas 4:40
    3. Mattheüs 12:22-28
    4. Johannes 11:43
    5. Markus 2:5-7

  • Gods Zoon is naar de wereld gekomen om de Vader te verheerlijken en de werken van de duivel te verbreken.
  • Met welke bedoeling is Hij gekomen, als het gaat om ons?
    Mattheüs 1:21;
    Johannes 3:16;
    1Timotheüs 1:15;
    Hebreeën 2:14-17
  • Jezus Christus werd mens
    (Filippenzen 2:7;
    Hebreeën 2:14-17).
  • Wat lezen we hierover in Mattheüs 1:18e.v.?
  • Jezus werd mens, uitgezonderd één ding. Welk?
    2Korinthe 5:21a;
    Hebreeën 7:26
  • Jezus nam de menselijke natuur aan met al zijn zwakheden en gewaarwordingen.
    Noem er enkele.
    Mattheüs 4:2 en 16:21;
    Johannes 4:6;
    Lukas 8:24 en 19:41 (en Johannes 11:35);
    Lukas 22:44;
    Johannes 4:6; 4:7 (en 19:28);
    Hebreeën 4:15b

    Wat kan Hebreeën daarom ook zeggen?
    Hebreeën 4:15

  • Waarom moest Hij mens worden?
    Ezechiël 18:4b;
    1Korinthe 15:21;
    Hebreeën 2:14
  • Jezus werd dus mens.
    Heeft Hij nu de ene natuur (God), ingeruild voor een andere (mens)?

  • Welk program doet Jezus in Mattheüs uit de doeken?
    Mattheüs 16:21.
  •  
  • Wat is de reden van Zijn lijden en sterven (terwijl Hij dus zonder zonden is)?
    Genesis 2:17;
    Jesaja 53:5,6;
    Romeinen 8:3;
    1Korinthe 15:3;
    2Korinthe 5:15;
    Hebreeën 2:9,14-17;
    1Petrus 1:18,19
  • Eigenlijk heeft de de Heere Jezus Christus heel de tijd van Zijn leven op aarde geleden (nl. om Gods toorn tegen de zonde te dragen), en dat aan lichaam en ziel, maar vooral aan het einde ervan.
  • Lees Jesaja 53;
  • Filippenzen 2:5-8
  • Waarom stond Jezus Christus weer op uit de doden?
    Filippenzen 2:6-9;
    Romeinen 4:25;
    1Korinthe 15:16-18
  • Iemand brengt mooi onder woorden: ‘Op Goede Vrijdag is de schuld verzoend. Het werk is voltooid. Het is helemaal klaargekomen. Daarom kan het gevolg van de zonde – de heerschappij van de dood – niet langer van kracht zijn. Met de schuld is ook de macht van de zonde overwonnen. Daarom staat Jezus op uit de doden’.
  • Vergelijk bij het voorgaande Romeinen 6:3-4.
  • Wat zien we hier?
  • Laten we in ons dankgebed met Openbaring 5:12,13 God en de Heere Jezus lofprijzen:
  • ‘(…) Het Lam dat geslacht is, is waardig te ontvangen de macht en de rijkdom, en de wijsheid en de sterkte, en de eer en de heerlijkheid en de lof.
    ‘(…) Hem Die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.

  • En met Psalm 23 zingen:
    De HEERE is mijn Herder (en wat er verder volgt).

In het volgend hoofdstuk willen we heel concreet maken, hoe we aan Jezus’ volbrachte werk deel kunnen krijgen en het op onze beurt weer aan anderen kunnen doorgeven!