Ook in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV), oorspronkelijk een ‘bolwerk’ van Bijbelgetrouwe theologie (denk aan dr. J. Van Bruggen [1936-] en dr. J. Douma [1931-2020] ), is de rolverdeling van man en vrouw die de Heere in de Bijbel aanreikt, diffuus geworden, wat niet losstaat van de nieuwe hermeneutiek.
*)
Een voorbeeld is de inhoud van het rapport ”Elkaar van harte dienen”, 2020, voorbereid door een commissie aangesteld door de generale synode van deze kerkengroep. De GKV gaven op de synode in 2017 ruimte voor de bevestiging van vrouwen in alle kerkelijke taken (ambten) dus ook ook in die van oudste en predikant/voorganger. Er kwamen allerlei bezwaren binnen. Het rapport gaat daar op in, maar antwoordt in de lijn van de veranderde koers van de GKV.
In een lezing reageert dr. G.A. van der Brink op dit rapport. Terecht wijst hij de gedachte die het rapport ademt af van een exegese die inhoudt dat de Bijbel in elke tijd weer opnieuw moet worden uitgelegd, afhankelijk van context en maatschappelijke omstandigheden (RD 26 september 2022). Met andere woorden het lijkt er in het rapport op dat ‘het wiel’ van de betekenis van een Bijbeltekst steeds ‘opnieuw moet worden uitgevonden’ in ruggespraak dus met de cultuur waarin we leven.
De apostel Paulus zegt echter aan Timotheüs en via hem tegen ons:
2 Timotheüs 3:14: ‘Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt’. En de verzen die verder volgen, vss15-172 Timotheüs 3:14-1713 Maar slechte mensen en bedriegers zullen van kwaad tot erger gaan: zij misleiden en worden misleid. 14 Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, 15 en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. 16 Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, 17 opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.. (Vergelijk Romeinen 12:2Romeinen 12:2En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is. en Filippenzen 3:16Filippenzen 3:16Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn. – zie hierbij ook de Kanttekeningen bij de Statenbijbel).
*) Dr. J. van Bruggen kaartte dit al aan in een brief, Apeldoorn, 2 mei 2014, aan de Generale Synode van de Gereformeerde Kerken in Nederland, Ede 2014 (op internet te vinden onder de titel: 32-140517 MV Advies prof. J. van Bruggen). Hij geeft een welgemeende en bewogen raadgeving, een indringende waarschuwing ook, waar echter door de GKV tot hun schade (nog) niet naar geluisterd is.
In de brief geeft prof. Van Bruggen betreffende de hermeneutiek aan: ‘(…) ik ( heb) in de lijn van Van Andel en Greijdanus de regels voor de uitleg van de bijbel (klassieke hermeneutiek) 35 jaar mogen doceren en ik heb de nieuwe hermeneutiek steeds als dwaling bestreden: zij beschouwt de bijbel als document uit het verleden waaraan in nieuwe contexten steeds weer nieuwe betekenissen moeten worden toegekend in een latere tijd. Ik heb daarover ook geschreven, o.a. in Het kompas van het christendom.’
Hieraan voorafgaande schrijft hij al in eenvoudige overgave aan God en Zijn Woord (waaronder ook de woorden van Zijn apostel Paulus behoren): ‘Men kan vele of weinige bladzijden volschrijven met redeneringen, maar uiteindelijk lezen we als gelovigen toch wat Paulus schrijft, zonder theoretische beschouwingen en diagrammen.’
Maar als men daar niet aan wil, wijst Van Bruggen ook op de consequentie: ‘Wellicht hebben sommigen de illusie dat we alleen maar voor het onderwerp man/vrouw even afscheid kunnen nemen van enkele paulinische teksten. Meer niet, denkt u misschien. Maar dat is zeer ondoordacht. Er liggen minstens twee grote scheepswrakken op het strand die ons een baken in zee moesten zijn. Toen de (synodaal) Gereformeerde Kerken alle ambten openstelden voor de vrouw met een bijna vergelijkbare redenering als van uw deputaten, had men echt niet de bedoeling om daarmee de Schriftkritiek in te voeren of de Bijbel buiten werking te stellen. De verontwaardiging was dan ook groot toen Prof. Dr. H.M.Kuitert direct verklaarde dat zijn synode nu de Schriftkritiek had gelegaliseerd. Toch heeft hij gelijk gekregen: wat ondoordacht gedaan werd, heeft later velen berouwd. Ditzelfde proces heeft zich herhaald bij de Christian Reformed Churches.’