Studie – Hermeneutiek (Hfst VI)

Met welke bril leest u de Bijbel?
Hermeneutiek – over het uitleggen van de Bijbel

Hoofdstuk VI:  Hermeneutiek en de Heilige Geest

 

1e   Maar als we toch spreken over de Heilige Geest, als derde Persoon van de Goddelijke Drie-eenheid, in verband met de hermeneutiek, willen we benadrukken dat we de Heilige Geest wel degelijk hierbij nodig hebben. De Heilige Geest Die de Schrift heeft ingegeven, is ook nodig voor de uitleg van de Schrift. Niét om die twee van elkaar los te maken of tegen elkaar uit te spelen. Wél om de Schrift, als Gods openbaringsmiddel, voor ons te openen. Het bezig zijn met Gods Woord, waarvan de Heilige Geest de wezenlijke Auteur is, vraagt om de verlichting van dezelfde Heilige Geest. Anders blijven de woorden van de Heilige Schrift voor ons gesloten.

2e   Hiermee verbonden kunnen we tot de volgende hermeneutische regels komen:

  1. De Schrift is het Woord van God, 2 Timotheüs 3:15-17; 2 Petrus 1:19-21. Dit vraagt om een door de Heilige Geest gewerkte luister-houding, Lukas 11:28.
  2. De Schrift legt zichzelf uit. We lezen de Bijbelteksten in het verband van de naaste tekstomgeving en in de brede context van de gehele Schrift. Dat houdt ook in dat niet bijvoorbeeld traditie of onze hedendaagse tijd de zin van de tekst bepalen. Vergelijk 2 Petrus 1:20; 3:16.
  3. Christus is het hart van de Bijbel, Johannes 5:39; 1 Korinthe 2:2. Dat wil niet zeggen dat de andere zaken die de Bijbel te berde brengt er niet toe doen, maar dat ze staan in verband met deze kernboodschap, waardoor ze tot hun werkelijke recht kunnen komen.
  4. De Bijbel is een twee-eenheid van Oude Testament (O.T.) en Nieuwe Testament (N.T.) die op elkaar betrokken zijn. De schaduw-wetten uit het O.T. (de instellingen die naar Christus en Zijn werk wijzen) hebben weliswaar blijvende betekenis, maar zijn voor ons sinds Jezus’ komst 2000 jaar geleden niet meer ‘in functie’, Kolossenzen 2:16,17 (vergelijk Romeinen 14:2; Galaten 4:10); Hebreeën 8:1-10:18. Dit in tegenstelling tot de ethische wetten, waarvan de Tien geboden de kern-voorschriften zijn en het liefde-gebod de samenvatting, die niet alleen blijvende betekenis hebben, maar ook als daadwerkelijk voorschrift blijven functioneren, Mattheüs 5:17 (niet ontbinden, maar vervullen), Mattheüs 22:37-40 (een samenvatting, niet een in-de-plaats-stelling).
  5. Ten overvloede nog dit: zoals geen ding (letterlijk: woord) voor God onmogelijk zal zijn, Lukas 1:37, zo zijn Gods wegen en gedachten hoger dan onze wegen en gedachten, Jesaja 55:9, dus ook dan onze culturele ideeën, vergelijk 1 Korinthe 3:18-20. Wat natuurlijk samen gaat met toepassing in onze levenspraktijk: levens-veranderend en levens-vormend (ons tot zegen!), Romeinen 10:17; 2 Timotheüs 3:15-17, zonder dat Gods Woord als het gaat om ‘cultuurgevoelige’ punten door ons buiten werking wordt gesteld (ons tot schade!), Mattheüs 5:19 (vergelijk Markus 7:7v.,13).