Notities bij 5. Jezus’ hemelvaart en wederkomst

Notities bij 5. Jezus’ hemelvaart en wederkomst

Deze notities horen bij de studie:
Fundamenten van het Christelijk geloof
hoofdstuk 5 (opent in nieuw tabblad).

1 In Leviticus 16 wordt Jezus’ hemelvaart voorafschaduwd door het binnengaan van de Hogepriester in het Heilige der heiligen (het heiligdom) met bloed van een bokje.

2 Christus’ hemelvaart is een triomftocht, Christus als Overwinnaar naar de hemel, de bijzondere woonplaats van God; Het was Christus’ kroningsdag.
De hemelvaart is tot Jezus’ verheerlijking. Het is als het ware met de opstanding de afronding van Jezus’ verlossingswerk op aarde.

3
a. Christus bereidt plaats.
b. Christus is onze Voorspraak/Voorbidder bij God.
c. De Heilige Geest komt tot ons.

Efeze 2:6 In de hemelvaart van Christus zijn alle gelovigen medegezet in de hemel. Wij weliswaar nog niet letterlijk, maar we worden er door de Heere Jezus vertegenwoordigd. En zo zeker als Hij er al is, zo zeker is het dat wij er ook zullen komen.

4 Denken (verzuchten): was Jezus nog maar hier – is dus gezien voorgaande niet terecht. Al is het voor te stellen; we hebben reden om blij te zijn.

  • voor Jezus Zelf dus (zie punt 2 hierboven);
  • voor ons (zie de drie punten bij punt 3).

5 We worden aangespoord bezig te zijn met wat Gods koninkrijk bevordert (wij zijn vaak vooral druk met onze eigen koninkrijkjes…) en Gods ge-recht-igheid (het leven naar Gods wil: bijvoorbeeld Kolosse 3:5 en 12-14).

7 In 1Thess. 4:15-17 kunnen we de volgende facetten zien ten aanzien van de wederkomst van de Heere:

(vgl. Mt. 24:31 en 25:31; Joh. 5:28 en Joh. 14:3;
Hnd. 1:11; Rom. 8:17vv.; 1Korinthe 15:52; 2Thess. 1:7v.;
Jud. vs 14; 1Joh. 3:2; Op. 11:15)
  1. Impliciet is het duidelijk dat het God de Vader’s tijd (Mk. 13:32) is en dus komt Zijn Zoon Jezus Christus in actie.
  2. Als verheerlijkte Koning daalt Hij neer uit de hemel en geeft Zijn bevelen aan Zijn ondercommandant (‘aartsengel’, lett.: archangel, St.V.: begin-engel, loopt voorop, opperengel Michael waarschijnlijk, vgl. Jud. vs 9).
  3. Deze hemelse generaal geeft het bevel verder en zet een engelenleger in beweging, gepaard met bazuin-/trompet-geschal.
  4. Eerst vindt dan de opstanding van de gestorven gelovigen plaats (op de stem van de Heere Jezus).
  5. Vervolgens de vereniging met de nog levende gelovigen.
  6. Samen weggevoerd de Heere tegemoet.
  7. Met er aangekoppeld een voortdurend samenzijn met de Heere.

Sommige mensen denken aan een plotselinge opname richting hemel. Het is echter de vraag of het hier gaat om een apart gebeuren dat aan de uiteindelijke wederkomst voorafgaat.

De verenigde gelovigen worden weliswaar door Goddelijk ingrijpen weggevoerd (‘harpazein’: roven; wegvoeren) op de wolken. Ze worden door de wolken opgetild en weggedragen om hun Heere (Heer) en Heiland te ontmoeten. Maar deze buitengewone ontmoeting wordt getypeerd met een term (‘apantesis’) uit de hellenistische wereld die gebruikt werd voor het onthaal van een belangrijk persoon (vorst, veldheer). Bij officieel bezoek van deze persoon aan een stad, kwam een delegatie deze persoon tegemoet om hem in te halen.

Zie de intocht in Jeruzalem door de Heere Jezus (Joh. 12:13,18; vgl. Matth. 8:28 en 25:1,6).

Zo werd ook koning David ingehaald (1Sam. 18:6,7 en 2Sam. 19:16) en de apostel Paulus (Hand. 28:15).
In Ex. 19:10-20: Israël gaat de Heere tegemoet bij neerdaling op de Sinaï onder bazuingeschal, rook, vuur en wolken.
Bij Jezus’ wederkomst gaan de gelovigen Hem een stuk tegemoet om niet samen met hun Heere naar de hemel te gaan, maar naar de aarde (Hand. 1:11). Het opnemen van de gelovigen is niet een tijdelijk evacuëren, maar een eervol inhalen van de neerdalende Heiland.

Er is hier sprake van ‘eerst’ (vs 16slot) en ‘vervolgens’ (vs 17begin), een onderscheid tussen twee groepen gelovigen: gestorvenen en levenden (over ongelovigen gaat het hier niet). Beide groepen gaan na hereniging de Heere tegemoet.

In vs 17 is het niet zo dat de gemeente uit de wereld wordt weggehaald, terwijl de geschiedenis ‘gewoon’ verder draait. De laatste bazuin klinkt. De wereldgeschiedenis stopt en de toekomst van de Heere Jezus Christus begint. Hemel en aarde komen samen, engelen en gelovigen brengen Hem hulde (2Thess.1:7b-10).

Het slot van 1Thess. 4:15-17 heeft wat is genoemd een ‘open einde’ dat wijst op de eeuwigdurende aanwezigheid van de Heere te midden van alle gelovigen.
1Thess.5:1e.v./vv.  *)  staat met het voorgaande in verband.

Een ander aspect van Christus’ wederkomst (in vs 2 benoemd als de dag van de Heere) komt ter sprake, nl. het tijdstip en hoe we hierop moeten anticiperen

(de woorden ‘tijden’ en ‘gelegenheden’ uit vs 1 zijn in de Nieuwtestamentische tijd trouwens praktisch synoniem, Hand. 1:7 en 3:19-21;
vgl. Daniël 2:21 en 7:12).

Vgl. Hand. 1:4-11;
2Tim. 4:1,6-8;
2Ptr. 3:1-16.

Gezien genoemde Schriftplaatsen moet tevens duidelijk zijn dat de dag van Jezus’ wederkomst
* ook met het oordeel en het verderf gepaard zal gaan (en dat eeuwig, Dan. 12:2 – tegenover eeuwig leven), namelijk voor hen die buiten Christus zijn. Zij zullen voor altijd zonder de Heere zijn (vgl. 1Thess. 4:17) in de plaats genaamd: de hel [de plaats der rampzaligheid] (Luk. 16:23
* tegenover de hemel [de plaats der gelukzaligheid], vs 22,26 en 23:43; Ef. 2:6)
en in het verlengde ervan de poel van vuur, Op. 20:11vv.,
vgl. Op. 2:11 en Op. 21:8.

Voor nu geldt echter: ‘nog is er plaats’ in Gods Koninkrijk, Luk. 14:22; vgl. Joh. 3:16-18. Als wij dan door genade zelf de Heere hebben mogen leren kennen, en ons plekje mogen innemen in Gods Koninkrijk, wat houdt ons tegen om, als instrumenten in Gods hand, ook anderen met het Evangelie van Jezus Christus in aanraking te brengen, zodat ook zij gered kunnen worden door het geloof in de Heere Jezus Christus?

M.b.t. 1Thess. 4:15-171Kor. 15:51,52: in zowel Thessalonika als Korinthe wist men geen raad met overleden medegelovigen.
Op beide gemeentes reageert de apostel Paulus vanuit het feit van Christus’ opstanding en dat alle gelovigen in de toekomst daarin – verheerlijkt – zullen delen.
In beide Bijbelgedeeltes gaat het over de zaken op de laatste dag, bij Jezus’ terugkeer en de aanvang van Gods koninkrijk. Maar in de twee gemeenten leefden hierover verschillende vragen.

  • In de gemeente van Thessalonika: ‘Worden de gestorven gelovigen achtergesteld bij de nog levende?’
  • In Korinthe: ‘Is een lichamelijke opstanding wel reëel?’ De apostel benadrukt dan, zoals iemand verwoordde, tegenover de Thessalonicenzen de grote hereniging en tegenover de Korintiërs de grote verandering.

9 Bij de ‘we(d)erhouder’/‘tegenhouder’ zullen we moeten denken aan de macht, de werking van Gods Woord en de Heilige Geest (de Heilige Geest werkt altijd door het Woord van God).

De wederhouder zal verwijderd worden, d.i. de invloed van het Woord van God in de samenleving zal verminderen en wegvallen; geen zoutend zout en lichtend licht meer dat inwerkt op bevolking en geweten. De ‘wetteloze’ staat klaar om het vacuüm dat ontstaat, in te nemen met ‘zijn regels en voorschriften’.
Overigens trekt niet God Zijn Woord terug, maar de samenleving onttrekt zich eraan (secularisatie; Schrift-kritiek; aanpassing van prediking bij het levensgevoel van de mens).

Laten wij dus zorgen ons optimaal onder de invloed van Gods Woord te stellen en daarbij God bidden om het licht en de doorwerking van de Heilige Geest; persoonlijk, maar ook in samenkomst-verband (Joz. 1:8; Ps. 1; Hebr. 10:24-25).

– – o – –

*)   ‘E.v.’ betekent: en volgende;
in het vervolg weergegeven met ‘vv.’ en volgende verzen.
Een enkele ‘v.’ duidt aan: en het volgende vers.